De plichten, bedoeld in artikel 27, 28, 29, 30 en 64, derde lid, worden, indien de in die artikelen genoemde verzekerde een wettelijk vertegenwoordiger heeft, door die vertegenwoordiger nageleefd. Voorzover de plichten slechts door de verzekerde kunnen worden nageleefd, bevordert de wettelijk vertegenwoordiger die naleving.