Responsive image

Artikel 76a

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 76a

    1
  • Het UWV kan toestemming verlenen aan de werknemer, die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk II, om op een proefplaats bij een werkgever gedurende maximaal zes maanden onbeloonde werkzaamheden te verrichten.
    2
  • Voor de werknemer, bedoeld in het eerste lid, blijft het recht op uitkering op grond van hoofdstuk II bestaan, onverminderd artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel b, gedurende de periode waarover toestemming is verleend tot het verrichten van die werkzaamheden.
    3
  • De onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats zijn:
    • a.werkzaamheden, waartoe de werknemer met zijn krachten en bekwaamheden in staat is;
    • b.werkzaamheden, waarbij de werkgever, bij wie de proefplaatsing geschiedt, een aansprakelijkheidsverzekering ten behoeve van de werknemer heeft afgesloten;
    • c.werkzaamheden, die de werknemer niet reeds eerder onbeloond op een proefplaats bij die werkgever of diens rechtsvoorganger heeft verricht; en
    • d.werkzaamheden, waarbij er, naar het oordeel van het UWV, een reëel uitzicht is op een op de onbeloonde werkzaamheden aansluitende dienstbetrekking van dezelfde of grotere omvang voor ten minste 6 maanden.
    4
  • Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, wegens ziekte worden onderbroken, wordt de periode waarin een uitkering bij ziekte wordt ontvangen, voor de toepassing van dat lid buiten beschouwing gelaten.
    5
  • Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het eerste tot en met vierde lid.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.