Responsive image

1. Inleiding

Download de app voor meer functionaliteit.

1. Inleiding

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna: Verenigd Koninkrijk) overeenkomstig artikel 50, eerste en tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Europese Unie terug te trekken.

Op grond van artikel VII van de Verzamelwet Brexit is door de wetgever aan de regering de bevoegdheid gegeven om bij algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) socialezekerheidswetten te wijzigen voor zover dit noodzakelijk is in verband met het regelen van overgangsrecht voor de situatie waarin het Verenigd Koninkrijk zich terugtrekt uit de Europese Unie zonder akkoord over de voorwaarden voor deze terugtrekking (no deal Brexit).

Een no deal Brexit heeft tot gevolg dat de bestaande Europese regelgeving op het gebied van sociale zekerheid niet meer geldt in de relatie met het Verenigd Koninkrijk. Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Noot 1: Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166).) (hierna: de Verordening) en de bijpassende toepassingsverordening, Verordening (EG) nr. 987/2009 (Noot 2: Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2009, L 284).), zijn vanaf de datum van terugtrekking niet meer van toepassing. Ook de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 (Noot 3: Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkende en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEU 1971, L 149).) en (EEG) nr. 574/72 (Noot 4: Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG 1972, L 74).) zijn niet meer van toepassing. Dit heeft gevolgen voor de sociale zekerheidsaanspraken die in de relatie met het Verenigd Koninkrijk met toepassing van deze verordeningen zijn opgebouwd of toegekend. Wanneer wordt teruggevallen op de nationale socialezekerheidswetgeving kunnen bijvoorbeeld Nederlandse uitkeringen niet meer of niet meer volledig in het Verenigd Koninkrijk worden uitbetaald, vanwege de exportbeperking die in Nederland in de afzonderlijk sociale verzekeringswetten is vastgelegd en die vóór de datum van een no deal Brexit nog door artikel 7 van de Verordening wordt opgeheven.

Op basis van de grondslag in de eerder genoemde Verzamelwet Brexit is reeds een besluit vastgesteld om de nadelige gevolgen van een no deal Brexit voor uitkeringsgerechtigden in Nederland en het Verenigd Koninkrijk zoveel mogelijk te voorkomen. (Noot 5: Besluit van 27 maart 2019 tot wijziging van sociale zekerheidswetten in verband met het regelen van overgangsrecht voor de situatie waarin het Verenigd Koninkrijk zich terugtrekt uit de Europese Unie zonder akkoord over de voorwaarden voor deze terugtrekking (no deal brexit) (Stb. 2019, 144).) In de toelichting bij dat besluit is aangegeven dat het ten tijde van het opstellen van dat besluit – gelet op het unilaterale karakter van het besluit – niet mogelijk was om unilateraal regels te stellen die tot effect hebben dat de sociale zekerheidswetgeving van slechts één van beide landen van toepassing is, zoals dit voor uittreding van het Verenigd Koninkrijk wordt gegarandeerd door de regels over de vaststelling van de toepasselijke wetgeving, de zogenaamde aanwijsregels in de verordeningen. Deze aanwijsregels bepalen welk land bevoegd is om te beoordelen of een persoon al dan niet verzekerd is voor de sociale zekerheid in dat land. De nationale sociale verzekeringsbepalingen komen dus enkel in beeld wanneer de Nederlandse wetgeving wordt aangewezen als de toepasselijke. Het gevolg van het wegvallen van deze aanwijsregels zou kunnen leiden tot gevallen van dubbel en onverzekerd zijn en daarmee van dubbele of geen premieafdracht voor personen die zich bevinden in een grensoverschrijdende situatie met het Verenigd Koninkrijk in een geval van een no deal Brexit. Dit kon niet volledig unilateraal worden bewerkstelligd, omdat voor het coördinatie-instrument vaststelling van de toepasselijke wetgeving (de aanwijsregels) wederkerige afspraken nodig zijn.

Inmiddels hebben er echter op ambtelijk niveau technische bilaterale besprekingen met het Verenigd Koninkrijk plaatsgevonden die hebben geleid tot het onderhavige besluit. De uitkomst van dit contact is dat beide landen nationale wetgeving implementeren om gedurende een beperkte periode (één jaar na een no deal Brexit) te vermijden dat in grensoverschrijdende situaties tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk sprake zal zijn van dubbele verzekering of geen verzekering. Dit kan niet worden gerealiseerd door het opnemen van een aanwijsregel in nationale wetgeving, aangezien het onmogelijk is om nationaalrechtelijk te bepalen dat iemand onderworpen is aan de wetgeving van een ander land. Het is echter wel mogelijk om in beide landen wetgeving te implementeren die ertoe strekt de kring van verzekerden van de sociale zekerheidswetten zodanig te bepalen dat de verzekeringspositie op basis daarvan dezelfde is als die zou gelden in het geval het Verenigd Koninkrijk niet zou zijn uitgetreden en de Europese regelgeving op het gebied van sociale zekerheid nog van toepassing zou zijn. Het onderhavige ontwerpbesluit regelt dit aan Nederlandse zijde.

Het hierboven beschreven doel wordt alleen bereikt als het Verenigd Koninkrijk nationale wetgeving met eenzelfde strekking implementeert. Daarom is dit een voorwaarde voor de vaststelling en inwerkingtreding van dit besluit. Deze vormgeving kent uiteraard zijn nadelen. De implementatie berust immers op twee verschillende – al zij het gelijkstrekkende – stukken nationale wetgeving. Verdragen of verordeningen geven een betere garantie voor de uniforme toepassing.

De looptijd van deze regeling is mede daarom beperkt tot een jaar vanaf de datum van een no deal Brexit. Gezien zijn aard ziet deze regeling niet alleen op bestaande gevallen die al op de datum van een no deal Brexit gebruik maken van het vrije verkeer, maar ook op nieuwe grensoverschrijdende situaties met het Verenigd Koninkrijk die na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk gedurende de looptijd van deze regeling ontstaan.

Het personele toepassingsgebied van deze regeling komt overeen met de huidige Europese regelgeving op dit terrein, zoals die geldt op het tijdstip van de terugtrekking. Dit betekent dat naast Unieburgers, vluchtelingen en staatlozen ook legaal verblijvende derdelanders een beroep op deze regeling kunnen doen. Het Verenigd Koninkrijk heeft zich niet aangesloten bij Verordening (EU) nr. 1231/2010 (Noot 6: Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot uitbreiding van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze verordeningen vallen (PbEU 2010, L 344).). Aangezien het Verenigd Koninkrijk wel Verordening (EG) nr. 859/2003 (Noot 7: Verordening (EG) nr. 859/2003 van de Raad van 14 mei 2003 tot uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EEG) nr. 574/72 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen (PbEU 2003, L 124).) heeft aanvaard, worden – als ze aan de voorwaarden voldoen – de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 toegepast wanneer zich in hun situatie aanknopingspunten voordoen met het Verenigd Koninkrijk. Verordening (EG) nr. 859/2003 verwijst naar Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72. Dit is de reden waarom er in de onderhavige regeling eveneens wordt verwezen naar titel II van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en titel III van Verordening (EEG) nr. 574/72.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.