- 1
- Het Zorginstituut zendt jaarlijks voor 31 december aan Onze Minister met betrekking tot het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten een jaarrekening over het voorafgaande kalenderjaar, alsmede het verslag van bevindingen, bedoeld in het vijfde lid.
- 2
- Het Zorginstituut legt in de jaarrekening, die zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingericht, rekening en verantwoording af over:
-
- a.de baten en lasten van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten,
- b.de geldstromen, bedoeld in artikel 44a, eerste lid,
- c.de rechtmatigheid en doelmatigheid van het beheer van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten,
- d.de toestand van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten per 31 december van het voorafgaande kalenderjaar.
- 3
- De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die bereid is Onze Minister desgevraagd inzicht te geven in zijn controlewerkzaamheden.
- 4
- De verklaring, bedoeld in het derde lid, heeft mede betrekking op de rechtmatige verkrijging en besteding van de middelen van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
- 5
- De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het derde lid, tevens een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de organisatie voldoen aan eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid, controleerbaarheid en doelmatigheid.