- 1
- Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot door de diensten in het kader van hun goede taakuitvoering aangegane samenwerkingsverbanden met andere instanties.
- 2
- De in het eerste lid bedoelde regels betreffen in ieder geval:
-
- a.een omschrijving van het doel van het samenwerkingsverband;
- b.een aanduiding van de deelnemende instanties;
- c.de taak en werkwijze van het samenwerkingsverband;
- d.de wijze waarop de afstemming tussen de diensten en de deelnemende instanties plaatsvindt;
- e.de wijze waarop omtrent het functioneren van het samenwerkingsverband verantwoording wordt afgelegd.