Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 4 juli 2018, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2306334, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Defensie, Economische Zaken en Klimaat, Financiën en Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op richtlijn (EU) 2016/1148, uitvoeringsverordening (EU) 2018/151 en de artikelen 5, eerste lid, 6, 9, 15 en 34 van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 juli 2018, nummer W16.18.0203/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 24 oktober 2018, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2346717, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Defensie, Economische Zaken en Klimaat, Financiën en Infrastructuur en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan: