Ten einde de goede werking van de douanewetgeving te waarborgen, kunnen bij regeling van Onze Minister van Financiën bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot:
- a.de formaliteiten voorafgaand aan en aangaande het binnenbrengen in en het verlaten van het douanegebied van schepen en luchtvaartuigen en de aan boord van deze schepen en luchtvaartuigen aanwezige goederen;
- b.douanekantoren;
- c.toeristisch en reizigersverkeer, postverkeer en verkeer van te verwaarlozen economisch belang;
- d.goederen en vervoermiddelen als bedoeld in artikel 137 van het Douanewetboek van de Unie;
- e.de summiere aangifte, dan wel vervangende kennisgeving, de kennisgeving van aankomst en het aanbrengen;
- f.tijdelijke opslag;
- g.de douaneaangifte, mede ten dienste van de statistiek van de in-, uit- en wederuitvoer;
- h.goederencontrole en verificatie;
- i.identificatiemaatregelen, middelen daaronder begrepen;
- j.zekerheid;
- k.de voorwaarden die gelden bij de overdracht van rechten en plichten als bedoeld in artikel 218 van het Douanewetboek van de Unie;
- l.vereenvoudigde procedures inzake Uniedouanevervoer;
- m.de summiere aangifte bij uitgaan dan wel kennisgeving wederuitvoer;
- n.de berekeningswijze van de kredietrente, de vertragingsrente en de rente op achterstallen.