- 1
- Na iemands overlijden kunnen zijn rechtverkrijgenden onder algemene titel in het uitoefenen van de bevoegdheden en in het nakomen van de verplichtingen, welke de overledene zou hebben gehad, ware hij in leven gebleven, worden vertegenwoordigd door een hunner, de executeur, de door de rechter benoemde vereffenaar van de nalatenschap of de bewindvoerder over de nalatenschap. Op vordering van de inspecteur is ieder der in dit lid genoemde personen tot nakoming van die verplichtingen gehouden.
- 2
- Stukken betreffende de aangelegenheden van de overledene kunnen worden gericht aan een van de in het eerste lid genoemde personen.