De termijnen van artikel 11, derde lid, artikel 16, derde en vierde lid, en artikel 20, derde lid, worden verlengd met de tijd die verloopt tussen de dagtekening van het afschrift van de in artikel 32 bedoelde beschikking en de dag welke valt een jaar na die waarop die beschikking onherroepelijk geworden dan wel vernietigd is.