- 1.
- Deze afdeling is van toepassing op een zaak over een besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in de artikelen 6, 6a, 58, 59, 59a en 59b van de Vw 2000.
- 2.
- Indien deze afdeling van toepassing is, zijn de artikelen 2.2, 2.5, 2.6, 2.7, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, tweede en derde lid, 2.16, eerste lid, 2.20 en 2.21 niet van toepassing en kan worden afgeweken van de in hoofdstuk 2 genoemde termijnen. Deze afwijkende termijnen worden aan partijen medegedeeld.
De griffier bevestigt binnen twee werkdagen de ontvangst van het beroepschrift aan de indiener.
De bestuursrechter voegt, zowel bij een eerste beroep, als bij een vervolgberoep, ambtshalve aan de vreemdeling een raadsman toe als bedoeld in de artikelen 100 en 101 van de Vw 2000, tenzij vaststaat dat de vreemdeling zelf een raadsman heeft gekozen. Onder dit laatste wordt tevens de situatie verstaan dat de vreemdeling al wordt bijgestaan door een raadsman, die op verzoek van die vreemdeling door het bureau rechtsbijstandvoorziening aan de vreemdeling is toegevoegd.
Indien het om een eerste beroep gaat, verzoekt de griffier het bestuursorgaan de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zenden op zodanig tijdstip dat de griffier deze uiterlijk op de derde werkdag vóór de zitting om 16:00 uur ontvangt.
- 1.
- Indien het om een vervolgberoep gaat, zendt de griffier het beroepschrift aan het bestuursorgaan en stelt zij het bestuursorgaan in de gelegenheid binnen drie werkdagen na die verzending inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de beoordeling van de zaak (de zogenoemde voortgangsrapportage).
- 2.
- Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen stelt de bestuursrechter de vreemdeling in de gelegenheid binnen twee werkdagen schriftelijk op deze inlichtingen te reageren en zich uit te laten over de noodzaak van behandeling van het vervolgberoep ter zitting. De bestuursrechter neemt een verzoek de vreemdeling in persoon op te roepen in behandeling indien de vreemdeling uiterlijk bij het geven van deze reactie daarom verzoekt.
- 1.
- Deze afdeling is van toepassing op een 4-weken-zaak, de.vreemdelingenzaak als bedoeld in artikel 83b, eerste en derde lid, van de Vw 2000.
- 2.
- Indien deze afdeling van toepassing is, zijn de artikelen 2.2, 2.5, 2.6, 2.7, 2.11, 2.13, 2.14, tweede en derde lid, 2.16, eerste lid, 2.20 en 2.21 niet van toepassing en kan worden afgeweken van de in hoofdstuk 2 genoemde termijnen.
De griffier bevestigt binnen twee werkdagen de ontvangst van het beroepschrift aan de indiener.
- 1.
- De bestuursrechter verzoekt het bestuursorgaan de op de zaak betrekking hebbende stukken uiterlijk binnen drie werkdagen nadat het kennis heeft gekregen van de zittingsplaats waaraan de zaak is toebedeeld, in te dienen.
- 2.
- Indien de indiener van het beroepschrift op papier procedeert kan de griffier het bestuursorgaan verzoeken een afschrift van deze stukken tegelijkertijd met het digitaal indienen van de stukken ook op papier aan de indiener van het beroepschrift te zenden en daarvan mededeling te doen aan de griffier.
Indien de bestuursrechter vaststelt dat sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb, stelt hij de indiener van het beroepschrift tegelijk met de in artikel 8,7, eerste lid, genoemde bevestiging in de gelegenheid het verzuim te herstellen. De termijn voor het herstel eindigt aan het einde van de vijfde werkdag na verzending van de ontvangstbevestiging van het beroepschrift als bedoeld in artikel 8.7, eerste lid. Deze termijn wordt niet verlengd. Daarbij vermeldt de griffier dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn wordt hersteld.