- 1
- Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord.
- 2
- Van het horen van de klager kan worden afgezien indien:
-
- a.de klacht kennelijk ongegrond is,
- b.de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of
- c.de klager niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.
- 3
- Van het horen wordt een verslag gemaakt.