Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien:
- a.het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
- b.het beroep kennelijk ongegrond is,
- c.de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of
- d.de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.