- 1
- Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:
-
- a.aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;
- b.de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;
- c.het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;
- d.de te verzekeren risico’s;
- e.het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;
- f.het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;
- g.het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;
- h.het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.
- 2
- Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c , wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.