Om de onbelemmerde uitoefening van het recht van vrouwelijke werknemers op bescherming te waarborgen, verplichten de Overeenkomstsluitende Partijen zich:
- 1.te bepalen dat vrouwen, hetzij door verlof met behoud van loon, dan wel door passende sociale zekerheidsuitkeringen of uitkeringen uit openbare middelen, in staat worden gesteld voor en na de bevalling verlof te nemen gedurende een totaal van ten minste 12 weken;
- 2.het als onwettig te beschouwen indien een werkgever een vrouw haar ontslag aanzegt gedurende haar verlof wegens bevalling of haar ontslag aanzegt op een zodanig tijdstip dat de opzeggingstermijn gedurende een dergelijk verlof afloopt;
- 3.te bepalen dat moeders die hun zuigelingen voeden voldoende tijd daartoe krijgen;
- 4.
- (a)de tewerkstelling van vrouwelijke werknemers die des nachts industriële werkzaamheden verrichten, te regelen;
- (b)de tewerkstelling van vrouwelijke werknemers voor ondergrondse mijnarbeid te verbieden, en, zo nodig, voor alle andere arbeid die voor hen ongeschikt is op grond van de gevaarlijke, voor de gezondheid schadelijke of vermoeiende aard daarvan.